Het verhaal achter het prentenboek 'Ono, een bijzonder broertje'...
Ono’s verhaal begint in september 2007 toen een positieve zwangerschapstest zijn prille bestaan bevestigde. Dankbaarheid en geluk troef! De eerste maanden verliepen vlekkeloos tot ik halverwege de zwangerschap op controle ging. Na een gezellige babbel en een enthousiast begin van de echo volgde een ongeruste blik van de arts. Een tweede arts werd er bij gehaald. Een frons, weinig woorden en een blik die boekdelen sprak, bevestigden het vermoeden van een gaatje in zijn middenrif. Het woord 'hernia diafragmatica' deed intrede in ons leven...
We waren met verstomming geslagen. Vol ongeloof, vol vragen, maar hoopvol, want een gaatje kon na zijn geboorte misschien geopereerd worden. We besloten hem alle kansen en een zo goed mogelijke start te geven. De mallemolen van vermoeiende ziekenhuisbezoeken en spannende onderzoeken kon beginnen. Nauwgezet werd zijn longvolume opgevolgd in het UZ van Leuven. Regelmatig werd zijn hartje gecontroleerd in Zottegem. Er waren heel veel mensen die ons met de beste zorgen omringden. Ono groeide goed, zijn longetjes ontwikkelden op hun eigen tempo. Het was super spannend, maar we hadden moed en hoop en we zagen het wel goed komen tot op moederdag, totaal onverwacht, zijn hartje stopte met kloppen. De klok tikte verder, maar voor ons zou niets ooit nog hetzelfde zijn.
In het vroege ochtendgloren, met een vogelconcert op de achtergrond, werd Ono op 12 mei 2008 in stilte geboren. Ons verdriet was immens, maar daarnaast was er dat enorm gevoel van liefde en trots. Hij was uitermate bewonderenswaardig en we namen hem mee naar huis, zijn thuis. Het was een bijzondere tijd, met hem zo dicht bij ons, met het vele bezoek dat kwam tussen al het geregel door. Heel dankbaar ben ik, dat we die dagen thuis gehad hebben. Ze waren heel intens en boordevol gemengde gevoelens, maar de herinneringen eraan zijn o zo waardevol.
Op 17 mei, 5 dagen na zijn geboorte, namen we noodgedwongen afscheid... Na die uiterst onwerkelijke dag kwamen we thuis en ik herinner me hoe Ilo, toen een tweejarige peuter, me vroeg: ‘Mama, waar is Ono?’. Hij stond te staren naar de lege kamer, de lege wieg. ‘Weg Ilo’ antwoordde ik. ‘Met de auto?’ vroeg hij. ‘Nee schat, niet met de auto, Ono is dood’. Meer kon ik toen niet verzinnen, maar de vraag van Ilo bleef wel nazinderen. Wanneer precies het verhaal uit mijn pen vloeide, weet ik niet meer, alleen dat deze vraag de aanleiding was voor het schrijven van dit boek. Nachtenlang spookte door mijn hoofd ‘Waar is Ono?’ 'Waar is Ono?'. Toegegeven, ik wist zelf het antwoord niet. Ik twijfelde of ik zou vertellen dat zijn broer nu een sterretje is. Het leek me zo ongrijpbaar en veraf. ‘Broer is in de hemel...' daarvan was ik zelf niet overtuigd. Toen Ono in de buik zat, noemden we hem Vlinder en zo is de vlinder Ono’s symbooltje geworden, maar een tweejarige echt doen geloven dat zijn broer een vlinder is, daar had ik moeite mee. Ondertussen dacht ik na, fantaseerde en droomde ik. Het verhaal groeide en bloeide in mijn hoofd en met de tijd durfde ik het verhaal aan papier toe te vertrouwen. Voor mij was het belangrijk dat het verhaal ook gebruikt kon worden voor een ander verlies. Om deze reden werd er bewust niets geschreven over cremeren of begraven. Dat heb ik opengelaten, zodat het door iedereen persoonlijk kan ingevuld worden. Het afscheid in het boek heb ik feest genoemd.
Met het manuscript alleen had ik natuurlijk nog geen boek. Na jaren van zoeken naar een illustrator en uitgever, na volhouden, niet opgeven en blijven geloven, is “mijn boekenkind” geboren. ‘Ono, een bijzonder broertje' is zijn naam.